zaterdag 25 februari 2012

Dramadienst


Het is woensdagmiddag half 4. Mijn avonddienst begint. Ik ben die ochtend al om half 8 begonnen en ik zal nog tot half 12 moeten. De volgende dag ben ik gelukkig vrij. Ik kijk er al naar uit, want ik heb m’n dag niet. Gewoon zo’n dag waarop het kastje en de muur een intieme relatie met elkaar hebben.

Na de overdracht wisselen de dienstdoende chirurgen in opleiding en ik piepernummers uit. Ik ga nog even naar een bespreking, maar we spreken af dat ik daarna naar de Eerste Hulp kom. Daar breng je als dienstdoende chirurg in opleiding de meeste tijd door. Als dienstdoende coassistent loop je in feite de hele dienst met de dienstdoende chirurgen i.o. mee. Je kunt opgepiept worden door de chirurgie-afdelingen als er bijvoorbeeld een infuus gesneuveld is, of als er bloed afgenomen moet worden. Daarnaast kun je zelf patiënten opnemen op de Eerste Hulp, als de situatie het toelaat. 

Ik begeef mij rond half 6 naar de Eerste Hulp. Het is redelijk rustig. Er is een vrouw met een littekenbreuk naast haar stoma die braakt en een vrouw met buikpijn na een maagbandoperatie. Beiden kunnen uiteindelijk conservatief behandeld worden en worden naar huis gestuurd. 

Op het Grote Bord op de Eerste Hulp staan, naast de aanwezige patiënten, ook de te verwachten patiënten. Patiënten die bijvoorbeeld zijn ingestuurd door de huisarts en er aankomen met eigen vervoer. Mijn oog valt op een naam die ik ken. Het blijkt een patiënt te zijn die de vrijdag ervoor was ontslagen van onze afdeling. Hij heeft inoperabele alvleesklierkanker. Hij was opgenomen voor een operatie om een omleiding te maken tussen de maag en de dunne darm, omdat de kanker een deel van zijn twaalfvingerige darm afsloot. Tijdens zijn opname werd hij een keer acuut ziek met koude rillingen en overgeven. Ik moest een bloedgas prikken uit zijn liesslagader. Ik had het nog nooit gedaan, maar eens moest de eerste keer zijn. Ik prikte gelijk raak. Tijdens mijn aanwezigheid gaf hij aan niet meer te willen. Ik geloof dat dat de eerste keer was dat hij dat aangaf, want zijn vrouw schrok en begon te huilen.
De week erna is hij ontslagen met palliatieve pijnstilling. Hij ging naar huis om rustig te sterven. En nu is hij weer op de Eerste Hulp. De huisarts dacht aan een ileus. Dat is een acute afsluiting van een deel van de darm, hetzij door iets wat het daadwerkelijk afsluit, hetzij doordat de darmen “verlamd” zijn. In beide gevallen is de buik enorm bol, pijnlijk en moet iemand braken.
We gaan even kijken. Je hoeft geen medische opleiding te hebben gevolgd om te zien dat deze man doodziek is. Hij is bleek, klam, suf, zijn buik is enorm bol en extreem pijnlijk.

We gaan even weg om een plan te maken. Dan wordt de dienstdoende chirurg i.o. opgepiept. Er is een reanimatie gaande op een van de chirurgie afdelingen. Het reanimatieteam is al ter plekke. We komen aan op de kamer. Er ligt een bleekblauwe meneer op het bed die op en neer gaat door de verpleegkundige die er ruw op staat te pompen. Er zijn veel mensen in het kamertje. Het woord wat in me opkomt is “zak aardappelen”. Er zit geen leven meer in deze meneer. Bij zijn naam gaat er een belletje rinkelen. Deze meneer zou vandaag worden opgenomen op onze afdeling, maar dat ging niet door. Hij zou een dag later worden opgenomen. Hij zou hebben gebeld dat hij zich zo’n zorgen maakte en zich niet zo goed voelde en of hij toch niet eerder opgenomen kon worden. Hij werd opgenomen op een andere afdeling. Zittend op de stoel is hij in elkaar gestort.
Wij hebben niks meer te doen in dit kamertje. Alles is onder controle, voor zover je daar over mag spreken. Terwijl we weglopen wordt de defribillator opgeladen, maar we weten eigenlijk wel genoeg. 

Terug op de Eerste Hulp buigen we ons weer over de zieke meneer. Er wordt een punctie gedaan uit zijn buik omdat er veel vocht in zit. Wat eruit komt ziet er niet goed uit. Het ziet er gewoon uit als maaginhoud. Bij deze meneer is er dus blijkbaar een naad gesprongen van zijn nieuwe verbinding tussen maag en dunne darm, waardoor er nu maaginhoud en dunnedarminhoud in zijn buik stroomt en een buikvliesontsteking veroorzaakt. Hierdoor liggen zijn darmen stil.
Het wordt wederom duidelijk dat deze meneer het niet meer ziet zitten. Er volgt een gesprek met de chirurg in opleiding. Er wordt al voorzichtig gezegd dat er twee opties zijn. Zijn vrouw en schoondochter zitten erbij. Tot er een beslissing valt, krijgt hij antibiotica over het infuus. 

De dienstdoende chirurg wordt in huis gehaald. Er volgt nog een gesprek. Ik ben erbij. De chirurg vertelt dat er twee opties zijn. Of er wordt wat gedaan aan dit acute probleem waardoor hij nu gelijk geopereerd zal moeten worden en de uitkomst onvoorspelbaar is, of alles wordt gestaakt en hij komt binnen 24 uur te overlijden aan de gevolgen van de buikvliesontsteking. De chirurg benadrukt dat hij beide opties volledig ondersteunt en legt precies uit wat er gaat gebeuren als hij besluit niks meer te willen. Hij zal dan worden opgenomen met een infuus met sterke pijnstilling. Ik ben erbij als deze doodzieke meneer, samen met zijn vrouw en schoondochter, besluit dat hij er vrede mee heeft als hij er over 24 uur niet meer is.

Ik kom een beetje onstabiel uit het kamertje. Ik ben onder de indruk van het ongelofelijk mooie gesprek en de manier waarop deze chirurg dat voerde. Het is tien uur. De opnamecoördinator van de Eerste Hulp meldt dat er zo meteen een gebarsten aneurysma van de aorta binnenkomt op de traumakamer. 

Ik moet bloedprikken bij een patiënt op de afdeling. Ik ga naar boven. Het is de afdeling waar eerder op de avond de reanimatie was. Ik loop even langs die kamer. De deur is dicht. Er hangt een briefje op de deur. “Niet storen aub. Eerst melden bij de verpleegkundige!”
Het bloedprikken lukt niet. Het is een patiënt die extreem moeilijk te prikken is. Ik krijg 2 buisjes nét niet vol genoeg.

Ik ga weer naar beneden. De patiënt met het gebarsten aneurysma ligt inmiddels op de traumakamer. Ik mag de traumakamer niet in en bekijk alles van achter het glas. De hele familie is erbij. Allemaal hebben ze nette kleding aan, alsof ze uit waren en hij toen niet goed werd. Het blijkt een meneer van 87 te zijn die altijd gezond was. De vaatchirurg komt in huis. Hij bekijkt de CT-scan die zojuist gemaakt is. Hij rekent wat dingen uit en de OK wordt gereserveerd. De vaatchirurg gaat naar binnen voor een gesprek. Uit het gesprek wordt duidelijk dat hij eigenlijk geen behandeling wil. De OK wordt weer afgelast. Ik mag naar binnen om te helpen deze meneer over te tillen naar een gewoon bed. Hij ligt er heel rustig, maar is niet buiten bewustzijn. Hij ziet er eigenlijk wel tevreden uit. Hij is heel bleek. Hij wordt naar de afdeling gebracht met pijnstilling en zal binnen korte tijd komen te overlijden.

Inmiddels is het kwart over 11 en vindt er door alle hectiek maar een geïmproviseerde overdracht plaats op de traumakamer tussen de avond- en nachtdienst. Ik meld dat er nog bloed geprikt moet worden bij een meneer en wordt dan naar huis gestuurd door een van de dienstdoende chirurgen in opleiding. “Laat alles maar even bezinken.”  
   
Die nacht zal de meneer met de buikvliesontsteking overlijden.

dinsdag 15 november 2011

OK

Vandaag was mijn allereerste OK dag. Ik studeer inmiddels al 4,5 jaar Geneeskunde en ik heb nog nooit een OK van binnen gezien, terwijl de meeste van mijn studiegenootjes dat al lang hebben gezien. Ook als patiënt zijnde ben ik er gelukkig nooit geweest. Ik voelde me dus ook een beetje een noobje vandaag. Ik ben inmiddels aanbeland bij het coschap Oogheelkunde, dat gisteren is begonnen. Hiervoor had ik een weekje vrij, heerlijk! Het coschap Dermatologie heb ik al afgerond.

Om 8.30 hadden we eerst een soort minicollege tot 9.00. Dat hebben we elke dag. Om 9.00 ging ik, samen met een medeco die ook op OK stond vandaag, richting het OK-complex. We wisten allebei niet hoe of wat dus we vonden het wel fijn dat we in elk geval dan samen de weg niet wisten. Dat schept toch altijd een band.
In de aanwijzingen die we voor het coschap hadden ontvangen, stond dat we moesten aanbellen bij het OK-complex en dat we ons moesten identificeren als co's Oogheelkunde. Toen we aanbelden, werd prompt de deur voor ons geopend. Ze nemen het blijkbaar niet zo nauw met de veiligheid. Op zoek naar de kleedkamer... Die was snel gevonden. Het zag er echt uit als een OK kleedkamer. Ja, ik weet niet, dat was het eerste wat me te binnen schoot. Zou het ook niet uit kunnen leggen. Helaas stonden er geen McDreamy's of McSteamies met ontbloot bovenlijf. Dat was dan weer even een tegenvaller. Maar dat had waarschijnlijk te maken met het feit dat we in de dameskleedkamer zaten. 
Toen kwam het hannesen met de kluisjes. Het zijn tijdelijke kluisjes waar je zelf een pincode voor moet verzinnen door middel van een klein schermpje. Toen dat ons ook was gelukt, werd het tijd om ons om te kleden. Uiteraard waren alle S-jes al weg en was ik wederom gedoemd tot een M. Véél te groot. Mooi lila mutsje op en een soort van "oversokken" voor over je eigen schoenen, want wij hebben geen hippe OK klompen. Ik nam niks mee naar OK, behalve mijn badge en mijn ik-kan-niet-zonder Dextro Energy.

En dan moet je in dat grote OK-complex je OK zien te vinden... Ze kunnen het nog zo leuk uitleggen bij de introductie, maar daar heb je werkelijk niks aan. Het komt altijd weer neer op vragen. Ik moest naar beneden, naar het Dagbehandelingscentrum. Daarvoor moest ik de lift nemen waar je blijkbaar de goede badge voor nodig had die ik uiteraard niet had. Snel iemand aangeschoten en daar ging ik. Een verdieping lager stapte ik uit. Rechts van mij was een grote lichtgroene OK-schuifdeur en recht tegenover mij was een lichtblauwe OK-schuifdeur. Verder was er NIKS. Echt he-le-maal niks. Er zat een raampje in de blauwe deur. Ik zag geen levende ziel lopen. Ik besloot weer naar boven te gaan en het weer lief te vragen. Ik moest de deur rechtdoor hebben, werd mij verteld. Weer iemand aangeschoten voor de badge en daar ging ik weer. Ik ging door de blauwe deur en kwam in een uitgestorven deurenlandschap. Door een deur zag ik karren met OK-materiaal staan. Er liep iemand! Halleluja. Ik vroeg waar OK5D was. Hij nam me mee en zei dat ik de rechter, lichtgroene deur had moeten nemen. Ik kwam in een gang met allemaal OK-schuifdeuren. Hier zaten gelukkig wel bordjes op. Ik zocht de OK uit met een bordje met 5 erop. Moest goed zijn, dacht ik. Allebei de deuren (van de OK zelf en van de wasruimte) zaten dicht. En ja, wat doe je dan? Ik wilde niet zomaar naar binnen stormen, bang dat ik iets verkeerds deed. Er kwam gelukkig een vrouw aanlopen die ik aanschoot. "Ik ben de coassistent van Oogheelkunde en ik moet in OK5D zijn, kunt u het me misschien uitleggen want ik heb dit nog nooit gedaan." Ze nam me mee de wasruimte in. Het bleek de operateur te zijn.

Op de OK lag de patiënt al klaar. Het zouden vandaag alleen staaroperaties worden. Een kleine ingreep die niet langer duurt dan een uur (ervaren operateurs kunnen het in 20 minuten) en waarvoor mensen ook niet onder narcose hoeven of in het ziekenhuis hoeven te blijven. Desalniettemin wel een operatie.
De patiënte kreeg verdovende druppels in haar oog. Pupilverwijdende druppels had ze 20 minuten daarvoor al gehad. Vervolgens werd er een klein sneetje in het slijmvlies van het oog gemaakt en werd er via een naald verdoving achter het oog gespoten. Dat zag er wel even eng uit, zo'n naald in een oogbol. Tijdens het inwerken van de verdoving gingen de mensen die steriel moesten staan, hun handen wassen en steriele kleding aandoen. Ik moest ook een mondkapje voor en zo was mijn OK-outfit af. Hip.
Alle apparaten werden klaargezet (waaronder een mega-microscoop) en de operatie kon beginnen. Allereerst werden er sneetjes gemaakt met een heel klein mesje, net op de overgang van hoornvlies naar oogwit, om de instrumenten doorheen te kunnen voeren. Vervolgens werd er met een pincet het bovenste laagje van de lens "afgepeld". Daarna kwam er een instrument wat ik nog het beste kan omschrijven als zo'n houtversnipperaar, maar dan heel klein en die tegelijkertijd ook zuigt. Daarmee werd eerst een + gekerfd in de lens en vervolgens werd de lens versnipperd en gelijk opgezogen. Aan het eind werden met een klein zuigertje nog de restjes aan de rand weggezogen. Het kunststof lensje werd "geladen" in een speciaal instrument waardoor hij opgerold in het oog wordt gebracht maar daar vanzelf uitrolt. En klaar is Kees.

Het was leuk om te zien voor een keer, maar steeds hetzelfde achter elkaar zonder dat je zelf iets mag doen, werd wel een beetje saai. Ik kijk uit naar de eerste "bloederige" OK. Dát lijkt me pas leuk. Maar ik denk dat dat na een paar keer ook wel weer gaat vervelen...

Voor de liefhebbers, hier een filmpje van wat ik vandaag heb gezien: http://www.youtube.com/watch?v=7IQs4M48NmY

maandag 26 september 2011

Eerste dag

Om 7.00 gaat mijn wekker voor mijn allereerste dag als coassistent. Dat is geen slechte tijd om op te staan, toch? Ik ontbijt, kleed me aan, doe make-up op, geef de logee eten (poes Wien) en om 8.00 vertrek ik richting het AMC, een barre fietstocht van 5 minuten. We worden tussen 8.15 en 8.30 verwacht in het zogenaamde Predoktercentrum. Daar vindt al het vaardigheidsonderwijs plaats gedurende de studie, zoals lichamelijk onderzoek, reanimatiecursussen, etc. Ik wil nog wat geld opnemen en mijn witte jas halen, dus ik ben er wat eerder.
De automaat voor afgifte van witte jassen is eventjes zoeken, maar na goede aanwijzingen van een mede-co, heb ik die zo gevonden. Badge scannen en dan op de touchscreen aangeven wat je wilt hebben en in welke maat. Ik kan alleen voor de doktersjas kiezen en helaas zijn de kleinste maten (maat 42!) al vergeven. Ik moet het dus maar doen met een maatje 44. Weldra komen er 2 jassen van het rek naar beneden suizen.
Ik meld me bij het Predoktercentrum en ga nog even, samen met de andere co's die vandaag beginnen, in de koffiekamer zitten. Er beginnen zo'n 10-15 coassistenten per 2 weken.
Om 8.30 gaan we naar een lokaal waar we een inleidend praatje krijgen en hoe de komende weken eruit zullen zien. Ook krijg ik het bericht dat de witte jas vandaag nog niet nodig is. Nou ja, voor de volgende keer dan maar.
Na dit inleidende praatje krijgen we les van een ziekenhuisapotheker over het schrijven van een recept. Dat lijkt makkelijk, maar is ook nog een hele kunst. We oefenen wat met recepten schrijven en rond 12.00 zijn we hiermee klaar. Om 13.30 is het volgende onderdeel pas, dus ik besluit naar huis te gaan.
Om 13.30 is het spannendste onderdeel van de dag, namelijk het bloedprikken. Ik ben wel een beetje zenuwachtig, want bloed laten prikken is niet mijn favoriete bezigheid. Het zelf prikken vind ik dan wel weer leuk. Maar voor wat, hoort wat, hè? Ik ben het ook wel gewend om proefkonijn te moeten spelen. We krijgen eerst uitleg en daarna mogen we op neparmen prikken. Dat is gewoon een rubberachtige arm met onder de nephuid een paar slangetjes waar rood water doorheen loopt. Het prikken zelf is eigenlijk het makkelijkste onderdeel. Ik heb meer moeite met alles eromheen. Het moet in de goede volgorde, met de goede arm, de stuwband moet op een bepaalde manier worden vastgemaakt, de naald moet zo stil mogelijk blijven, met name bij het verwisselen van de buisjes, en ga zo maar door. Na wat geoefend te hebben op de neparm, is het na een pauze tijd voor het echte werk. We gaan allemaal één keer op een mede-co prikken, en één keer worden we zelf door een mede-co geprikt. Omdat ik van de spanning af wil zijn, bied ik me als eerste aan. Hebben we dat maar gehad. Ik bereid me voor op het ergste: pijn, blauwe plekken en gefriemel met de naald. Misschien val ik wel flauw, weet ik veel. Mijn mede-co wast zijn handen. Ik neem plaats op de prikstoel en presenteer mijn elleboogsplooi. Alles wordt klaargelegd. Buisje, naald, pleister, watje. De stuwband gaat om mijn arm en wordt aangetrokken. Mijn huid wordt ontsmet. Er wordt gevoeld. Ik kijk weg. Bij anderen kan ik er prima naar kijken, bij mezelf niet. Ik voel een ieniemienie prikje. Hij prikt in één keer raak en binnen no time is de naald er al weer uit. Ik heb er weinig van gevoeld en ik zie dat "zijn" buisje tot de nok toe gevuld is met mijn bloed. Pfieuw. Dat viel gelukkig mee.
Daarna mag ik op iemand anders prikken, want we waren met z'n drieën. Helaas zijn haar aders niet goed te voelen en moet ik de andere arm proberen. Ook daar zijn niet echt goede te vinden, dus ik moet uitwijken naar een ader een beetje aan de zijkant van de arm. Ik prik. Het is wel in één keer raak, maar na een paar druppeltjes bloed vult het buisje zich niet verder. Ik mag de naald eruit halen. Niet helemaal goed gelukt, maar voor een eerste keer niet slecht. Gelukkig was het niet pijnlijk en daar ben ik dan wel blij om.
Aanstaande maandag moet ik van 8.00-10.00 prikken op de polikliniek. Op "echte" patiënten die dus niet weten dat ik nog maar één keer in een echte arm heb geprikt. Maar zo zal ik het toch moeten leren. De donderdag erna moet ik van 8.00-10.00 in de kliniek prikken, dus op de verpleegafdelingen.
Rond 15.45 zijn we klaar en mogen we naar huis.
Al met al een korter dagje dan ik had verwacht, maar ik moet thuis ook nog heel veel doen (en wanneer ik mijn wetenschappelijke artikel voor mijn stage ga afronden, is mij ook een raadsel...)

donderdag 18 augustus 2011

Loting

Op veler verzoek ga ik een blog bijhouden over mijn ervaringen tijdens mijn coschappen. Momenteel ben ik nog niet begonnen, maar het begint eigenlijk allemaal met de loting. En die is erg merkwaardig.

Allereerst nog even een korte uitleg over de studie, misschien wel handig. Als je het zelf doet, zit je er helemaal in en weet je precies hoe alles werkt, maar voor buitenstaanders is het vaak lastig te begrijpen. De studie Geneeskunde duurt in totaal 6 jaar, waarvan 4 jaar theoretisch onderwijs en 2 jaar praktisch, de zogenaamde coschappen. Tijdens mijn theoriegedeelte heb ik ook wel praktijkles gehad, maar heel summier.
Ik maak deel uit van de laatste lichting doctoraalstudenten. Evar. Hierna is het alleen nog maar Bachelor-Master wat de klok slaat, overal. De studie Geneeskunde was geloof ik de laatste om over te gaan op die structuur, omdat de studie heel anders is ingedeeld dan de meeste andere studies. Hoe de BaMa-structuur werkt, weet ik echt niet. Niks mee te maken gehad, haha. Mijn verhaal is volgend jaar dus ook outdated.
Anyway, ik heb dus 1 jaar propedeuse gedaan en heb ook nog de oude "P" gehaald, compleet met uitreiking. Daarna doe je 3 jaar doctoraal en na in totaal 4 jaar ben je dus doctorandus. Bij Geneeskunde ben je doctorandus als je al je tentamens hebt gehaald, je wetenschappelijk stage in het 4e jaar hebt afgerond en een aantal coschappen hebt gedaan. Sommige studenten kiezen ervoor om geen artsentitel te behalen, maar te stoppen als ze doctorandus zijn. Zij zijn dan doctorandus in de Geneeskunde, maar géén arts. Een afgeronde wetenschappelijke stage is geen ingangseis voor de coschappen. Er lopen dus coassistenten rond die al de titel drs. hebben, en coassistenten die dat nog niet hebben. Heel verwarrend allemaal. In elk geval is geen enkele coassistent arts. De artsentitel wordt pas behaald na het halen van álle onderdelen van de studie, inclusief de wetenschappelijke stage en coschappen. Alle artsen zijn dus automatisch ook doctorandus. Althans, ik zal dat nog worden. De lichtingen na mij zullen Master of Science als titel voeren, of MaSc. Om alles nóg ingewikkelder te maken, mag je als MaSc ook de titel drs. nog voeren (maar niet allebei).
Als je studie Geneeskunde hebt afgerond, ben je basisarts. Hier kun je wel wat mee, maar niet heel veel. Je bent niet automatisch huisarts, wat sommige mensen schijnen te denken. De opleiding tot huisarts duurt nog eens 3 jaar. De meeste specialistenopleidingen (denk bijv. aan internist, kinderarts, etc.) duren meestal zo'n 6 jaar.
Als coassistent krijg je geen geld (stagevergoeding o.i.d.). Sterker nog, je betaalt gewoon collegegeld. Je krijgt wel studiefinanciering uiteraard. Er wordt hard voor gelobbyd om dit voor elkaar te krijgen, maar helaas nog steeds zonder resultaat.    

Vroegah waren de coschappen heel anders geregeld. Tegenwoordig zijn de plekken schaars en dus moet er uitgeweken worden naar andere ziekenhuizen. Meestal in Amsterdam, maar helaas ook daarbuiten. Je ontkomt er gewoon niet aan. De toewijzing gebeurt met een loting voor hele pakketten. Een pakket bestaat uit al je coschappen, behalve de laatste 2, de zogenaamde keuzecoschap en oudste coschap; deze moet je zelf regelen. Elke coassistent loopt dezelfde coschappen (op de laatste 2 na), alleen op verschillende plekken. Omdat niemand veel wil reizen maar dat toch moet, wordt er geloot.
Je geeft je op voor de loting en als bekend is wanneer de eerste pakketten van die betreffende loting starten, kun je je alsnog terugtrekken, als het te snel voor je is. Na een bepaalde datum kun je je niet meer intrekken en doe je dus mee met de loting. Een week voor de loting worden de pakketten bekend. Er zijn elke maand lotingen, maar de lotingen zijn niet altijd even groot. Soms worden er maar een paar pakketten verloot, soms wel 30 of 40. Je mag 6 keuzes opgeven. Er bestaat een kans dat je geen van je keuzes krijgt als je een bijv. een heel laag lotnummer hebt. Dan krijg je gewoon wat er overblijft en dan heb je soms pech, want de "vervelende" pakketten blijven vaak over (met veel reizen e.d.).

Dit is een voorbeeld van zo'n pakket:

Nu het verhaal van de loting zelf. Dit geldt voor het AMC, dus niet per sé voor andere universiteiten (en ik weet ook niet of ze daar überhaupt aan lotingen doen).

Op de dag van de loting moet je naar het AMC komen. Je neemt met z'n allen plaats in een zaaltje en ze gaan serieus langs met een doosje met bloemenmotief met opgevouwen papiertjes met lotnummers erop. Het is net Sinterklaas. Ik had lotnummer 12 zoals je kunt zien. Er waren 34 studenten, dus het was niet slecht maar ook niet goed. Hierna wordt alles genoteerd op een lijst en word je naar buiten gebonjourd. Nu mag je een uur wachten, zodat zij kunnen uitzoeken wie welk pakket krijgt. Dat is echt vreselijk, want je weet totaal niet waar je aan toe bent. Het is namelijk niet zo dat als nummer 1 en 2 dezelfde eerste keuze hebben, nummer 2 dan zijn tweede keus krijgt. Nee, dan krijgt nummer 1 zijn eerste keus en gaat nummer 2 helemaal achteraan in de rij en doet pas weer de volgende "ronde" mee. Erg ingewikkeld, maar hoe langer je erover nadenkt, hoe eerlijker je het vindt lijken.

Als dit allemaal gedaan is, mag je om 11.00 je pakket afhalen aan de balie. Dan weet je dus ook pas wat je hebt gekregen. Hierna mag je nog 1,5 uur ruilen met medestudenten. Alleen hele pakketten, geen onderdelen.

Ik heb gelukkig mijn eerste keus gekregen, en dat was het pakket dat hierboven staat. Zo zien de komende 2 jaar van mijn leven er dus uit. Op zich wel fijn, maar het voelt wel verstikkend. Je weet dat het heel zwaar gaat worden, maar je moet het doen.

Ik hoop dat het allemaal duidelijk is en als er vragen zijn dan zie ik het wel!

Emma